Tiflis, 19 Augustus 1886.—Op den middag van den derden Augustus over de boulevards te Parijs wandelende, de hitte ondragelijk te vinden, en om die te ontvlieden een kaartje te nemen voor den exprestrein, welke dien eigen avond naar de Levant vertrekt; dan, als in een droom, dwars door Duitschland heen te vliegen, in ijlende vaart den geelachtigen Donau af te zakken, de stormen van de ongastvrije Zwarte-zee te trotseeren; onder de geduchte batterijen van Batoem aan wal te stappen; van verre de besneeuwde toppen van den Kaukasus te groeten, en eindelijk halt te houden te Tiflis, waar het nog veel heeter is dan te Parijs:—dit is een zoo gewoon incident in het gejaagde leven van onzen tegenwoordigen tijd, dat niemand daar iets vreemds in zal vinden.